In een ecosysteem spelen voedselrelaties een belangrijke rol. Een wolf komt alleen in een ecosysteem als hij er prooien kan vangen. Wolven zijn carnivoren ( vleeseters ). Ze jagen het liefst in groepen op bijvoorbeeld herten. Herten eten bessen, jonge blaadjes en knopen van planten. Het zijn herbivoren ( planteneters ) 

Braam -> hert -> wolf vormen samen een voedselketen. Een voedselketen is een reeks soorten waarbij elke soort een voedselbron is voor de volgende soort. De eerste schakel is altijd een plantensoort.

In werkelijkheid is er in een ecosysteem nooit sprake van maar één voedselketen. Elk soort kan als voedsel dienen voor veel andere soorten. In een ecosysteem lopen dan ook meerdere voedselketens door elkaar. Een voedselweb is het geheel vaan voedselrelaties in een ecosysteem. In afbeelding 1 is een voedselweb getekend. In een voedselweb kunnen dieren voorkomen die zowel planten als vlees eten. Dit zijn omnivoren ( alleseters )

 

In planten vindt fotosynthese plaats en daarbij ontstaat glucose. Dit glucose gebruikt de plant om de stoffen te maken waaruit de plant zelf bestaat. Hiervoor zijn ook mineralen nodig, die de plant opneemt uit de bodem. We noemen planten producenten, omdat ze zelf voedingsstoffen kunnen produceren.

Dieren eten andere organisme. We noemen dieren daarom consumenten, wijzelf zijn ook consumenten. Om aan te geven waar in een voedselketen consumenten staan, worden planteneters consumenten van de eerste orde genoemd, vleeseters consumenten van de tweede orde, enzovoort. Akkes eters zijn in de ene voedselketen consumenten van de eerste orde, maar kunnen in een andere voedselketen consumenten van de tweede en zelfs derde orde zijn.