In de afbeelding hierboven is de kringloop van koolstof schematisch weergegeven.

In de lucht komen koolstofatomen voor in koolstofdioxide. Planten ( producenten ) nemen koolstofdioxide op uit de lucht. Ze gebruiken dit bij fotosynthese, met fotosynthese kunnen planten energie omzetten in glucose en hiermee voeden ze zichzelf.

Koolstofatomen bevinden zich nu in glucosemoleculen. voor fotosynthese is zoals ik al uit had gelegd energie nodig, dus zonlicht. Een deel van de energie van zonlicht is opgeslagen in de glucose. 

Een deel van de glucose die bij de fotosynthese is ontstaan, wordt verbruikt bij de verbranding van cellen van planten. Hierbij ontstaat onder andere koolstofdioxide ( co2 ) een ander deel van de gevormde glucose wordt omgezet in allerlei andere energierijke stoffen zoals eiwitten en koolhydraten.

 

Als een plant wordt gegeten door een dier, komen de energierijke stoffen uit de plant in het dier terecht. Een deel van deze stoffen dient als brandstof in de cellen van het lichaam van de dieren. Hierbij ontstaat ook koolstofdioxide, dat weer door uitademen aan de lucht wordt gegeven. een ander deel van de energierijke stoffen dient als bouwstof en de rest van de stoffen wordt niet verteerd en verlaat het lichaam van het dier met de uitwerpselen.

 

Een dier kan op zijn beurt worden gegeten door een ander die of door een mens. zo wordt de koolstof doorgegeven